- 17/10/21 - 18:30u
- Ds. F.E. Schneider - Breukelen
- Voorthuizen Kerkgebouw
Het levensraadsel van de dood…
In deze dienst lezen we Psalm 49. Wie het Psalmboek een beetje kent weet dat er binnen dit Bijbelboek verschillende genres zijn. Hoewel het woord Psalmen ‘lofliederen’ betekent, is dat niet het enige soort lied dat we tegenkomen. De psalmen bezingen werkelijk de hele breedte van een mensenleven voor het aangezicht van God. Zo zijn er lofliederen, dankliederen, klaagliederen, koningsliederen, maar ook wijsheidspsalmen. Psalm 49 wordt wel tot dit genre gerekend. En waarom dat is zie je als je in de inleiding leest:
4 Mijn mond spreekt wijze woorden,
diepzinnig is wat mijn hart overpeinst,
5 ik heb een open oor voor raadselspreuken,
bij het spel op de lier onthul ik een geheim. (Psalm 49:4-5)
Benieuwd wat dit geheim is? Zoek de Psalm maar eens op, en kijk of je het kunt ontdekken! Het mooie aan dit lied is dat het universeel is. Dat wil zeggen: het geldt voor íeder mens, níemand kan er omheen!
Om vooraf eens over na te denken:
- Voel je je weleens jaloers op mensen die rijker zijn dan jij? Hoe helpt het christelijk geloof jou om met deze gevoelens om te gaan?
Welkom en mededelingen
Zingen Psalm 103c: 1, 4 – Loof de koning, heel mijn wezen (Liedboek 2013)
Stil gebed
Bemoediging en groet
Zingen Psalm 72: 1, 4 – Geef, Heer, de koning uwe rechten (Liedboek 2013)
Gebed bij de opening van de Schriften
Schriftlezing – Psalm 49
Zingen Psalm 49: 3, 4, 5
(uit de Nieuwe Psalmberijming, de melodie is dezelfde als van de Geneefse Psalmen). Zie de tekst hieronder.
Verkondiging
Zingen Op Toonhoogte 209: 1, 2, 4, 5 – Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart
Dankzegging en voorbeden
Geloofsbelijdenis (gesproken)
Zingen Lied 641 – Jezus leeft, en ik met hem (Liedboek 2013)
Zegen
Psalm 49
3. Weet dat het einde komt voor iedereen:
dwaas of verstandig, eens gaan allen heen.
Bezittingen met zorg bijeengebracht
gaan over naar het volgende geslacht,
al denkt de dwaas: mijn huis houdt altijd stand,
en op mijn naam staan grote stukken land.
Wie zonder inzicht zijn geluk blijft vieren
vindt duisternis, vergaat zoals de dieren.
4. Zo gaat het wie op eigen wijsheid bouwt,
wie niet op God, maar op zichzelf vertrouwt:
hij is een schaap dat ruw wordt weggeleid.
De dood is als een hoeder die hem weidt.
Wie eerlijk leeft, wordt bij het morgenlicht
in eer hersteld en door God opgericht.
Als Hij mij uit het dodenrijk komt halen
zal Hij de losprijs voor mijn ziel betalen.
5. Al heeft een rijke meer bezit dan jij,
wees niet jaloers: zijn welvaart gaat voorbij.
Nu is hij met zijn weelde in de weer,
straks daalt hij doodarm in de grafkuil neer.
Hij moet zich voegen bij zijn voorgeslacht.
Zijn licht dooft uit, voor altijd wordt het nacht.
Wie zonder inzicht zijn geluk blijft vieren
vindt duisternis, vergaat zoals de dieren.