Terug naar overzicht

Kinderavondmaal

Zondagmorgen. Met een ‘blij-dat-ik-het-weer-op-tijd-gered-heb-deze-morgengevoel’ ploft Kijker neer op de stoel in de aula van het Johannes Fontanus College. Langzaam druppelt de zaal vol, terwijl de beamermededelingen in sneltreinvaart op het projectiescherm voorbijflitsen. Aha, daar is het bekende Tom-Tomkaartje voor ‘hoe te lopen’ naar de avondsmaalstafel deze morgen. Goed systeem hoor, we kunnen door in groepen om de beurt naar voren te lopen, op deze manier met honderden mensen aan dezelfde tafel zitten. Zo kunnen we de eenheid in geloof ervaren.

Kijker herinnert overigens dat een niet-gelovige collega hem ooit eens met een diepe, niet begrijpende frons aankeek toen mijn gelovige collega en ik het hadden over het AVONDmaal op zondagMORGEN. Leg dat maar eens uit (!)

Best belangrijk om te weten wat het avondmaal symboliseert, moet dominee Wieb vandaag gedacht hebben. Ook voor kinderen. Dus mogen zij, voordat ze even later naar de bijbelklas gaan, daarom eerst even plaats nemen aan de witgedekte avondmaalstafel vooraan in de zaal.
De gebruikelijke aarzeling op de uitnodiging volgt, maar als het eerste schaap vooraan bij de herder is, volgen er snel meer. Een prachtig gezicht, denkt Kijker,  genietend als ze parmantig vooraan zie zitten. Kinderen kunnen hun geloof ook zo oprecht beleven. Daar kun je wat dat betreft als volwassenen een voorbeeld aan nemen. Dominee Wieb begint aan de vertaalslag van het verhaal over zondige mensen-afwassing-kruisiging en opstanding. Da’s nog niet zo simpel, merkt Kijker. En volgens Kijker vindt hij dat ook. Toch moedig dat hij deze poging waagt! Jong geleerd…

Dominee Wieb laat ook zien dat het brood gewoon brood is. Niks magisch dus. Het is van dat brood waar je ook pindakaas op doet, verduidelijkt hij. Ah, die wordt gesnapt. Broodgewoon dus. Maar het wordt juist bijzonder door de betekenis die het krijgt, datzelfde geldt voor de wijn, legt hij uit. Daarmee zet hij een dikke streep onder het belang van de tekenen die Jezus ons gaf. ,,Hier, kijk nog even’’, zegt de predikant. En hij houdt het bord met brood pal onder nieuwsgierige neusjes.
Naast Kijker stoot een meisje dat niet naar voren durfde, hem aan. Met een serieuze blik vraagt ze: ,,Haalt de dominee dat brood bij Albert Heijn?’’ ‘Nou, eh… dat zou kunnen, maar dat doet hij geloof ik niet zelf’, antwoordt Kijker. ,,Nee, ik bedoel de supermarkt, welke?’’ Hmm… als die uitleg van dominee Wieb over de betekenis van het avondmaal zo is overgekomen, dan wacht de ouders van deze jongedame nog een schone taak. Ach ja, het is ook lastig: leg maar eens aan een kind met onschuldig blauwe kijkers uit dat-ie zondig is en dat daarvoor de Zoon van God tot bloedens toe aan een kruis werd gespijkerd. Lastige, maar wezenlijke materie.

Bij het zien van de avondmaalstafel vol kinderen en het brood dat getoond wordt, dringt een intrigerende gedachte zich bij Kijker op: ‘Stel dat één van hen nu eens zou vragen: mag ik eens proeven, dominee?’ Wat zou dominee Wieb daarop geantwoord hebben?

De symboliek van het moment schreeuwt daarnaast om een antwoord. Mogen kinderen meedoen, nu het hen is uitgelegd? Ergens heb ik het idee dat dát niet helemaal de bedoeling was van dominee Wiebs mini-lezing. Maar toch, hè? Als volwassene luister je anders dan een kind. Wat zou Jezus hebben gedaan met Kijkers grote-mensen-vraag?

Kijker

R E A C T I E S

 


‘GOED OM ALVAST EENS OVER NA TE DENKEN’

Beste Kijker,

Moeilijk onderwerp: “kinderen aan het Avondmaal”, naar mijn idee zijn we daar in onze gemeente nog lang niet aan toe!
Maar misschien wel goed om (alvast) eens over na te denken! In dit verband kunnen we ook denken aan mensen met een verstandelijke beperking.
Wat is onze reactie (en van de kinderen!) wanneer er gasten zijn waarvan de kinderen ook meegaan aan het Avondmaal?
De dominee nodigt toch iedereen uit die de Here Jezus van harte liefheeft en in de eigen gemeente gerechtigd is om aan het Avondmaal deel te nemen?
Als ik het goed heb zijn er NGK gemeenten waar dit al gebeurt en kan het “zomaar” gebeuren op een zondagmorgen in het JFC!

Hartelijke groet,
Truus Vonk


‘IEDEREEN DIE GERECHTIGD IS…’

Volgens mij zegt Wieb altijd: ‘iedereen die de Here Jezus van harte liefheeft en gerechtigd is aan te gaan aan het Avondmaal in zijn eigen gemeente door het doen van belijdenis‘.

@Wieb: Waarom zeg je dat er eigenlijk bij? Stel dat er iemand te gast is bij ons die in zijn eigen gemeente mee mag doen aan het avondmaal, maar volwassen is gedoopt omdat dat zijn zijn gemeente de gewoonte is? Mag zo iemand wel of niet ‘aangaan’?

Geertje Oskam


‘PERSOONLIJKE RELATIE, DAAR GAAT HET OM’

Volgens mij gaat het niet zo zeer of iemand wel/niet gerechtig is om aan het avondmaal te gaan in zijn/haar eigen gemeente, maar veel meer of iemand wel/niet een persoonlijke relatie met Jezus heeft.

Ik denk dat daar veel meer de nadruk op moet komen te liggen. Wat betekent het om een persoonlijke relatie met God te hebben? Dan volgt het avondmaal. Helaas was ik er zelf niet bij deze zondagochtend, maar denk dat het nu niet zozeer om het feit gaat om kinderen nu wel/niet aan het avondmaal mogen, maar veel meer hoe geef je onderwijs aan de kinderen over het avondmaal en dan is het geweldig om het op deze manier te doen en ze er zo bij te betrekken. Het is denk ik wel belangrijk dat de kinderen ontdekken wat het is om aan het avondmaal te gaan en daarover met elkaar in gesprek te gaan. Ik denk niet dat kinderen betrekken bij het avondmaal betekent dat je kinderen aan het avondmaal laat gaan. Dat is een geheel andere discussie.

Het is ook boeiend om hierover na te denken in het kader van missionair gemeente zijn. Zeker de issue die Geertje aangeeft, t.a.v. volwassen doop. Overigens hoeven hier niet te wachten op mensen van buiten de gemeente, er zijn ook mensen binnen onze gemeente die volwassen gedoopt zijn. Gaan zij dan niet aan het avondmaal? Ik denk dat Jezus iedereen uitnodigt die in Hem gelooft en ook vorm kan geven aan die relatie met Hem! Hoe gaan we dan om als we op een gegeven moment een grote ruige kerel de kerk binnen zien komen, ruig leven achter de rug, crimineel geweest, vorig jaar tot bekering is gekomen. Iemand die nu echt een persoonlijke relatie met God heeft! Mag hij dan niet aan het avondmaal? Tegenover iemand die ooit belijdenis heeft gedaan, omdat het een gewoonte was als twintigjarig. Wel regelmatig naar de kerk gaat, maar niet echt een persoonlijke relatie met God heeft, maar trouw blijft uit gewoonte. Kan zo iemand dan wel aan het avondmaal komen?

Margriet Muurling


‘PRETTIG DAT ER REGELS ZIJN’

Hoi Margriet,

Er zijn inderdaad mensen lid van onze gemeente die geen belijdenis hebben gedaan maar volwassen zijn gedoopt (ik ben er ook zo een). Maar omdat ze lid zijn mogen deze mensen volgens de regels gewoon aan het avondmaal (wat ik ook doe). Het ging in mijn voorbeeld om mensen die geen lid zijn van onze gemeente.

Ik heb even doorgefilosofeerd over mijn eigen vraag. Ik vermoed dat Wieb er bij zegt ‘door het doen van belijdenis’ om duidelijk te maken dat het in onze gemeente niet de gewoonte is dat kinderen aan het avondmaal gaan.
Gevallen waarin speelt dat mensen geen lid zijn van de gemeente, volwassen zijn gedoopt en in hun eigen gemeente wel gerechtigd zijn om aan het avondmaal te gaan komen in de praktijk waarschijnlijk nauwelijks voor. Dan kan je wel een lijst op gaan noemen met regels wie er wel en niet aan het avondmaal mogen, maar dat heeft weinig zin. Ook komt dat niet echt hartelijk over en kan het verwarrend zijn voor eventuele gasten in zo’n dienst. En bovendien, avondmaalsdiensten duren al lang genoeg zonder het oplezen van een lijst met voorwaarden… 😉
Ik denk dat volwassen mensen in zo’n situatie zelf wel kunnen beoordelen of het goed/geoorloofd is om aan het avondmaal deel te nemen of niet.

Denk ik zo een beetje in de goede richting, dominee? 🙂

Over de rest van je reactie:
In een situatie waarin iemand ‘uit gewoonte’ belijdenis heeft gedaan en misschien niet zo’n ‘persoonlijke relatie’ heeft met God, kan het voor diegene toch belangrijk zijn om deel te nemen aan het avondmaal. Ik las laatst ergens: “aangaan aan het avondmaal kan je zien als het nemen van vitamines. Ook al zie je zelf niet hoe, het doet wel zijn werk”. Ik kan me daar wel in vinden. Je wordt elke keer bij het aangaan aan het avondmaal o.a. stilgezet bij het feit dat je eens voor de hele gemeente hebt beleden dat je bij God wilt horen.
En als je wel een geweldige persoonlijke relatie hebt met God, daar heel enthousiast over bent en graag wilt meedoen met het avondmaal, wat let je dan om belijdenis te doen of lid te worden van de gemeente?

Ik vind het zelf prettig dat er regels zijn voor het al dan niet aangaan. Dat maakt het voor mij o.a. een serieuzere zaak; het is niet zomaar iets. Het is vervolgens aan de predikant en ouderlingen om wijs met deze regels om te gaan, bijvoorbeeld in het geval van de pasbekeerde ex-crimineel of van mensen met een verstandelijke beperking (reactie Truus). Want hoe goed regels ook zijn, soms is het beter om een uitzondering te maken. Maar of en wanneer dat wel of niet gebeurt is aan de heren Kerkenraad.

Geertje Oskam


Beste mensen,

Even een reactie. De zin met ‘iedereen die door het doen van belijdenis gerechtigd is aan het avondmaal te gaan’ gaat terug op een oud gebruik.
De gereformeerde kerken hebben ooit gekozen om mensen via de weg van catechisatie en het doen van geloofsbelijdenis toegang te geven tot het avondmaal. Dat was met reden. In de tijd van de Reformatie waren er velen die het avondmaal (de Mis) vierden maar die nauwelijks een idee hadden waar dat om ging. ‘De priester begreep dat wel’ en men liet het dus aan hem over.
Over een persoonlijk geloof kon je daarom niet spreken. Na de Reformatie wilde men dat anders, vandaar die route via catechisatie en belijdenis. De bedoeling was een gemeende belijdenis van het geloof. Maar toen was het natuurlijk ook al zo dat men mensen niet in het hart kon kijken. Er zullen ongetwijfeld zijn geweest die het niet echt meenden. Maar wij kunnen niet over het hart oordelen, dat kan alleen de Heer Jezus.

Wij volgen die route nog net zo. Onze eigen kinderen volgen catechisatie en doen -dat hopen we tenminste- uiteindelijk belijdenis van hun geloof.
Daarbij ligt veel meer dan vroeger de nadruk op het persoonlijk geloof. Doel van de catechisatie is jongeren tot een belijdenis van dat persoonlijke geloof te brengen.

Weer kunnen we mensen niet in het hart kijken, maar we doen er alles aan om ze tot een gemeende geloofsbelijdenis te bewegen. Dan krijgen ze binnen de gemeente het recht om aan tafel aan te gaan. Zo is dat ‘gerechtigd’ bedoeld.

Tot nu kennen we niet zoiets als kinderen aan het avondmaal. De reden is wat je hierboven leest. We willen graag dat ze kunnen beseffen wat dat avondmaal inhoudt. Andere gemeentes maken anderen keuzes. Gasten uit zulke gemeenten informeren we via deze formulering wat bij ons het gebruik is.
Dat is een keus van de kerkenraad omdat we merkten dat er gasten waren die dat niet wisten. Vandaar de uitnodiging op deze manier.
Het is niet de bedoeling om volwassengedoopten uit te sluiten, omdat in de geloofsdoop doop en belijdenis samen gaan. En ze dus gewoon kunnen aangaan.

Een persoonlijke relatie met de Heer is wezenlijk voor je geloof. Tegelijkertijd is het zo persoonlijk dat een ander daar eigenlijk niet over kan oordelen. Die macht hebben we niet. Omdat het avondmaal een maaltijd van de gemeente is, willen we ons best doen ervoor te zorgen dat ieder die daar zit beseft wat dit betekent. In de gemeente is je geloof niets alleen iets persoonlijks, we dragen ook verantwoordelijkheid voor elkaar. Vandaar die vraag om eerst je geloof voor allen te belijden.

Daarom dat we een ruige ex-crimineel van harte welkom heten in ons midden, en hem dan vragen om voor ons allemaal uiting tegen aan zijn persoonlijke geloof door het doen van belijdenis. Het is logisch dat we hem dan ook vragen om eerst een cursus te volgen, zodat hij ook weet waar hij het over heeft. In dit bijzondere geval hoeft dat natuurlijk geen zes jaar te duren!
Dan is ook hij van harte welkom aan tafel. En als hij een gast is die één keer komt, willen we hem bewegen dat in zijn eigen gemeente te doen.

Dat geldt trouwens voor alle bijzondere gevallen: voor ‘bijzondere’ gevallen passen we de regels ook ‘bijzonder’ toe. We zijn geen letterknechten. Geertje heeft wat mij betreft goed weergegeven wat we als kerkenraad beogen.

Met een groet,
ds. Wieb Dijksterhuis